De musical speelt zich af in een klein dorpje aan de rand van het bos waar een mooie jongedame (“Assepoester”), een zorgeloze jongen (“Jaak en de Bonenstaak”), een hongerig meisje (“Roodkapje”) en een bakker en zijn vrouw wonen. De bakker en zijn vrouw hebben een grote kinderwens die niet kan uitkomen door de vloek van een boze heks. De enige manier om de vloek te verbreken is door een drankje te maken met behulp van 4 voorwerpen, een mantel zo rood als bloed, een koe zo wit als melk, haar zo geel als maïs en een muiltje zo puur als goud. Tijdens hun zoektocht naar de vier objecten komen ze in contact met verschillende sprookjesfiguren en hun verhalen waardoor de bekende “gebroeders Grimm”-verhalen op een unieke manier door elkaar worden geweven. Ze komen tot het inzicht dat het nastreven van hun wens gevolgen heeft voor de anderen en staan voor de keuze: in hoeverre is het vervullen van hun eigen wens belangrijker dan de verantwoordelijkheid voor het welzijn van anderen?